Rabbijn Shimon Evers
Wajikra/Leviticus 6:1-8:36
De sjabbat voorafgaande aan Pesach wordt genoemd sjabbat hagadol, de grote sjabbat. Verschillende verklaringen worden hiervoor gegeven, waarvan één teruggaat tot de tijd van de Uittocht uit Egypte. De dag van de Uittocht uit Egypte was op donderdag 15 niesan. (Dezelfde dag van de week waarop we dit jaar de eerste dag Pesach vieren.) Het joodse volk had de opdracht gekregen om op de 10e van de maand niesan een lammetje in huis te nemen, dat op de 14e geslacht moest worden. Het bloed werd op de deurposten gesmeerd, zodat de joodse huizen werden overgeslagen bij de laatste plaag die over Egypte kwam, de sterfte van de eerstgeborenen. (Het Engelse woord voor Pesach Passover geeft exact aan wat Pesach betekent, overslaan) Dat jaar viel de 10e op een sjabbat. Het nemen van het lammetje was een teken dat zij zich los hadden gemaakt van de Egyptische afgodencultuur. Immers het lammetje was een heilig dier in Egypte. Schapen lammeren in de lente en in de lente is de heilige rivier van Egypte zeer breed en konden ze vanuit de Nijl de velden irrigeren. Zodoende had het lammetje een heilige status gekregen in Egypte. Door dit lammetje te nemen, het een aantal dagen in huis te hebben en uiteindelijk het bloed op de deurposten te smeren, lieten de joden zien, dat ze geen ontzag meer hadden voor de afgoden van Egypte. Een eerste begin van een spirituele bevrijding.
Burgeroorlog
Het verhaal gaat verder. De Egyptenaren informeerden bij de joden waarvoor ze dit lammetje nodig hadden en kregen te horen dat het bloed nodig was om een onderscheid te maken tussen de joodse en Egyptische huizen bij de sterfte van de Egyptische eerstgeborenen. In het bijzonder de laatste groep sloeg de schrik om het hart en zij eisten bij Par’o en de overige regeringsfunctionarissen om nu eindelijk de joden te laten gaan en de strijd op te geven. Dit werd geweigerd en zodoende ontstond een volkopstand in Egypte tussen de eerstgeborenen en hun aanhangers tegenover de gevestigde elite. Zo werd Egypte nog vóór de tiende plaag getroffen door haar eigen eerstgeborenen.
Wij worden gadol/ groot.
Onze geleerden zien dit als een groot wonder en daarom hebben ze deze sjabbat genoemd sjabbat hagadol, ter herinnering aan deze grootse gebeurtenis. Rabbi Moshe Bogomilski voegt hier nog een element aan toe, gebaseerd op een verhandeling van de Lubavitcher Rebbe. Een kind onder bar/ bat mitswa wordt genoemd een ‘katan’, een kleine. Vanaf zijn bar/bat mitswa spreken we over een ‘gadol’, een grote. Met andere woorden, vanaf het moment dat er sprake is van het doen van mitswot, G’ddelijke opdrachten, vanaf dat moment kunnen we spreken van een gadol. Hetzelfde gold dus ook voor het joodse volk in Egypte, zij waren gadol geworden, door deze eerste mitswa die zij hebben gedaan. Het gaat zelfs nog iets verder. Wij hebben als taak meegekregen om dit aardse te verheffen en in te zetten voor een Hoger doel. In dit geval hebben de joden iets zeer aards, iets dat zelfs bestemd was voor afgodendienst weten om te turnen tot iets spiritueels, tot een offer. Dat is echt gadol! Daardoor konden ze 5 dagen op donderdag hun matses meenemen als teken van bevrijding van (spirituele) slavernij naar (geestelijke) vrijheid.
Sterkte bij de laatste voorbereidingen. Eet de matses in goede gezondheid.
Reacties zijn uitgeschakeld voor deze post.