In het Brabants Dagblad verscheen vorige week een artikel over de Joodse begraafplaats in Geffen.
Er zijn 250 Joodse begraafplaatsen in Nederland. Waarom de begraafplaats in Geffen daar zo exemplarisch voor is, wordt in het artikel goed over het voetlicht gebracht door Eduard Huisman, de consul-beheerder van de NIK-begraafplaatsen.
De Joodse begraafplaats zou na de kerk best eens het oudste bouwwerk van Geffen kunnen zijn. Neergezet zo rond de 17de eeuw. Maar waar de kerktoren van het dorp van kilometers ver te zien is, gaat een eeuwenoude grafsteen schuil achter een groot hek, ver buiten het dorp.
Eduard Huisman is consul-beheerder van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap. Het NIK beheert ongeveer 70 procent van de 250 Joodse begraafplaatsen in Nederland. De overige begraafplaatsen zijn eigendom van een Joodse Gemeente of van andere eigenaren. Alleen al de provincie Brabant telt er zeker 23. Vaak zijn die net als in Geffen ver buiten de bebouwde kom te vinden, omdat de Joodse gemeenschap in de afgelopen paar eeuwen meestal minder burgerrechten kende dan de rest van de bevolking. Soms is in de loop der tijd de bebouwing opgerukt en wordt de begraafplaats omgeven door een nieuwe woonwijk, zoals in Schijndel.
Niet iedere buitendienst voelt zich even verantwoordelijk voor het onderhoud op die ene begraafplaats waar soms al twintig, vijftig of zelfs honderd jaar geen uitvaart meer heeft plaatsgevonden. Wat er dan kan gebeuren, zagen we onlangs nog in Schijndel. Waar na een gemeentelijke herindeling, personele wisselingen en een handvol coronajaren niemand meer precies leek te weten hoe het nou zat met dat onderhoud. Het gevolg: een overwoekerde begraafplaats.
Wat dat betreft is Huisman uiterst tevreden met wat hij in Geffen aantreft. Zes keer per jaar wordt de begraafplaats in het dorp geschoffeld. Die is daarom vrij van onkruid of welke andere begroeiing dan ook. Kaal dus, zou je als leek misschien zeggen. Maar dat is juist hoe het hoort. Op een Joodse begraafplaats staan in principe geen bomen. Zeker niet boven de graven.
Huisman: “Sommigen zien het onderhoud misschien als een last, terwijl je op dit soort plaatsen een geweldige geschiedenisles kunt vertellen. Zeker hier in Geffen. De wortels van het grootste levensmiddelenmerk van de wereld zijn terug te voeren naar deze begraafplaats. Want hier liggen onder anderen de voorouders van de stichters van Unilever. Net als de families waar later Organon uit zou voortkomen. Dat is iets om trots op te zijn. Terwijl ik vermoed dat maar heel weinig mensen dat weten.”
Voor inspiratie hoeven ze in Geffen bovendien niet verder te kijken dan Oisterwijk. In het groen ten zuiden van het dorp ligt een prachtige Joodse begraafplaats die in 2012 helemaal is gerestaureerd. Twee keer per jaar maait de gemeente er het gras. En de bomen? Die staan niet in de buurt van graven en worden extra scherp in de gaten gehouden.
“Het was tragisch hoe het hier erbij stond”, zegt stadsgids Kees Welmers, zelf protestant, tegenover de verslaggever van het Brabants Dagblad. “Het lijkenhuisje stond op instorten en de begroeiing was zo hoog dat de begraafplaats met de auto niet meer bereikbaar was. Dat kan toch niet, voor een monument?”
Uit verschillende potjes vergaarden Welmers en zijn kompanen daarom 400.000 euro om het opknapwerk te laten uitvoeren. Sindsdien worden er regelmatig rondleidingen gegeven langs de ongeveer 165 graven. Zelfs de eerste opperrabbijn van Brabant ligt er begraven, al is niet helemaal duidelijk op welke plek.
Aan schoolklassen, vriendengroepen of andere geïnteresseerden vertelt Welmers regelmatig dat Oisterwijk eeuwenlang een relatief grote Joodse gemeenschap had. Niet in de laatste plaats omdat Joden zich lange tijd niet in het veel grotere Tilburg mochten vestigen.
,,En hoe er op die Nederlandse begraafplaatsen wordt omgegaan met het onderhoud, verschilt heel erg per gemeente”, geeft Leon Bok aan. Bok is specialist funerair erfgoed bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed “Het komt ook wel eens voor dat een begraafplaats gewoon van de lijst voor de buitendienst wordt geschrapt. Zolang er geen haan naar kraait, kan het een heel simpele bezuiniging lijken. Maar wie dat doet, kan op een goed gesprek met iemand als Eduard Huisman rekenen.”
Reacties zijn uitgeschakeld voor deze post.