Ruben Vis
Poerim heeft vier verplichtingen. We behoren de Megillat Ester te lezen of te horen. Daarom stopt de Koré (voorlezer) als er lawaai wordt gemaakt bij het horen van de naam Haman. Want wil je de verplichting vervullen, dan moet je ook ieder woord horen. In de Megilla zelf lezen we dat er een maaltijd werd en dus wordt gehouden, dat de armen geld kregen en dus geven wij ook geld aan arme mensen op Poerim en dat we elkaar, de een aan de ander, eetbare gerechten geven. Dus direct eetbaar voedsel, geen meel of gemalen cacao, maar een koek of een reep chocolade. Dit doen we allemaal op Poerim. Maar wat nemen we eigenlijk mee van Poerim het jaar door? Wat blijft er hangen, wat is de boodschap van het verhaal van Poerim voor de andere dagen van het jaar?
Daarvoor moeten we in de Megilla zelf kijken. We zien Mordechai en Ester. Mordechai die zich voor de volle honderd procent inzette om het Joodse volk en het Jodendom te redden, en Ester die van haar positie als koningin gebruikmaakte om de koning, Achasjverosj, ervan te overtuigen dat Haman het op het leven van alle Joden had gemunt. Zo keerde alles ten goede, de Joden waren gered, het werd feest.
Maar zo eenvoudig is het niet. We zien in de Megilla weliswaar G’d niet vermeld maar Zijn hand is wel aanwijsbaar. Mordechai die weigerde voor Haman te knielen; zich in zak en as hulde, het Joodse voorschrift in tijden van rouw. Al eerder zien we in de Megilla het feest dat Achasjverosj aanrichtte voor al zijn onderdanen en we zien (en horen aan de Tisja Beav-melodie op dit punt in de Megilla): dit is geen feest in Joodse sfeer. Het is deze boodschap, deze niet direct zichtbare hint in de tekst van de Megilla die ons wordt gevraagd het jaar door met ons mee te dragen. Zeker in een samenleving waarin G’d eerder verborgen is dan dat Hij zichtbaar is. Soms zijn er momenten dat we voor onszelf moeten zeggen: hier ga ik dus niet in mee. Ik zou dit anders invullen. Want wat ik hier zie is niet de Joodse sfeer. Zoals Mordechai en Ester dat voor zich signaleerden, zo is het voor ons ook. Een dag vol feest, Haman-kloppen, verkleed-zijn, gerechten geven aan onze kennissen. Allemaal mooi en wat we moeten doen. Op Poerim.
Maar wat wil Poerim ons zeggen voor de rest van het jaar: maak je keuzes als het er echt op aankomt volgens onze Joodse tradities. Volg je Joodse identiteit. Ook als je die niet direct wordt aangewezen omdat we geen Mosjé Rabbénoe hebben, geen profeten, geen Mordechai of Ester. Zoek in iedere situatie die van belang is, wat het Joodse antwoord zou zijn. Niet alleen als het gaat om onze Joodse verplichtingen (mitswot). We weten misschien zelf best wel wat wel en niet mag, sjabbat, kosjer eten. Het gaat er ook om de juiste beslissing te nemen in de meer impliciete situaties die we tegenkomen. In situaties waar we zelfs niet eens eraan denken dat er een Joodse component zit aan wat we meemaken, of waar we ons ver van zouden moeten houden. Kies ook dan, net als Ester die in haar puur niet-Joodse paleisomgeving verbleef, voor het goede, voor het Joodse.
Reacties zijn uitgeschakeld voor deze post.